Merk : Trumpeter
Model : HMS Hood
Schaal : 1/350
Doosnummer: 5302
Prijs: ca. € 90,00
Nieuwe kit: Ja, uitgave eind april 2006.

 

Dit was één van de kits waar scheepsmodelbouwers ‘all over the world’ al jaren naar uitkeken. Van de Hood bestaan al lang vele modellen, 1/600 van Airfix, 1/400 van Heller en Lindbergh, 1/720 van Italeri, 1/700 van Tamiya om de belangrijkste te noemen. Voor “elck wat wils”dus, maar van deze kon alleen die van Tamiya de kritiek goed doorstaan. En in de zeer populaire schaal 1/350 bestonden twee heel erg dure resinkits, van WEM en Iron Shipwright, en op beide viel ook wel iets op te merken, nog afgezien van hun prijs: ca. 350 Euri! En ze zijn niet meer leverbaar trouwens. Er was al een paar jaar geleden sprake van dat ICM (Rusland) een model van de Hood in deze schaal wilde uitbrengen, maar kennelijk is Trumpeter uit China hun uiteindelijk voor geweest. Aantal onderdelen: 338 in lichtgrijs plastic - van sommige onderdelen zijn er meer exemplaren dan je echt nodig hebt - en de romponderzijde plus een bodemplaat in donkerrood plastic. Daarnaast bevat de kit een displaybasis in zwart plastic, suggererend een reeks dwarse balken waarop het schip kan rusten. Tenslotte acht onderdelen in foto-etsmessing: de grote ra met oogjes voor verschillende vlaggenlijntjes, een radar, een talie voor de hijskraan en vier trappetjes aan de geschutstorens. Meerdere versies: Naar wens kan je dit model met een volle romp bouwen, om op een standaard tentoon te stellen. Maar Trumpeter heeft ook de mogelijkheid gegeven om het schip als ‘waterlijnmodel’ te bouwen en heeft daarvoor een vlakke plaat geleverd die dan de onderkant vormt. Het schip is uitgevoerd in de configuratie die het had tijdens haar ‘finest hour’, dus tijdens het gevecht met de Bismarck, dat tegelijk ook haar ondergang betekende. Verschillende modelbouwers hadden graag gezien dat het schip ook in vroegere configuraties te bouwen zou zijn, maar door de keuzes in de mallen is dat vrijwel uitgesloten: bij de romp is bijvoorbeeld de de-gaussing kabel meegegoten, die in alle vroegere versies ontbrak. Een aanpassing van de mal op dit punt is natuurlijk zeer onwaarschijnlijk. Geen nood, de wijzigingen die de Hood heeft ondergaan tijdens haar leven zijn relatief klein en daarom eenvoudig aan te brengen voor een beetje handige modelbouwer.

Decals: Er zitten vlaggen op de decalvel, voor een ‘White Ensign’ (de gewone marinevlag) en een ‘Battle Ensign,’ dit was de vlag die tijdens het gevecht werd gevoerd. Van elk van de vlaggen is een stijve, rechthoekige vorm en een ‘wapperende.’ Daarnaast zijn er de dieptemerken, je weet wel, de ‘peilschalen’ tegen de zijkanten van het schip, op de kleurenplaat staat aangegeven waar deze moeten worden aangebracht.

Bouwbeschrijving: Een boekje met twintig erg duidelijke pagina’s A4. Afgezien van de verwisseling van de propellers (stuurboord/ bakboord) heb ik geen duidelijke fouten gevonden. Verder een fraaie kleurentekening voor de beschildering, helaas worden de kleuren alleen aangegeven met de ‘Mr. Color’ verf van Gunze Sangyo. Vertaling naar andere merken ontbreekt, maar hier kan het beste de website van de ‘HMS Hood Association’ uitkomst geven, die geeft de oorspronkelijke kleuren op. De hoofdkleuren zijn voor de Hood simpel: het hele schip was op het eind geschilderd in Medium Admiralty Grey, AP507B. De dekken waren van ongelakt teakhout, de stalen dekken waren in AP507A Dark Admiralty Grey (verweerd), de dekken van de brug waren belegd met een soort chocoladebruin linoleum, Corticene. Het onderwaterschip had een verweerde donkerpaars-rode kleur. De juiste verfkleuren zijn in ieder geval te vinden in de WEM-range, leverbaar via Naval Models. Voor details van de beschildering en de andere kleurschema’s moet je maar op de website van de Hood Association kijken, daar wordt alles minutieus uit de doeken gedaan en verantwoord.

Schaalnauwkeurigheid: Goed! Het model blijkt exact de juiste lengte, breedte en hoogte te hebben voor de schaal 1/350. De afwijkingen zijn kleiner dan één millimeter, en dat is voor zo’n groot model ijzingwekkend nauwkeurig. Detaillering: De onderdelen zijn redelijk fijn gedetailleerd, deels met ingegraveerde paneellijnen, deel met opliggend detail. Beide zijn enigszins grof en dus niet op schaal aangebracht, bijvoorbeeld de huidplaten van de romp zijn in verhouding veel te dik. Dit hoeft niet erg te zijn, mits je maar niet te veel gaat weatheren, want daardoor wordt het nog eens geaccentueerd. Ook valt het op dat onder de waterlijn geen detaillering van huidplaten is aangebracht, kennelijk was het geld op. Wil je dit realistisch maken? Dan zal je het zelf moeten toevoegen en dan blijkt de grofheid opeens een voordeel: je kunt namelijk met Evergreen plastic strips van 0,25 mm dik het huidplatenpatroon zelf voortzetten, dit is tamelijk gemakkelijk te doen. Het valt op dat nogal veel onderdelen een beetje last hebben van flash, voor een net nieuwe kit valt dit een beetje tegen. Erg is het niet, je bent alleen even bezig met de onderdelen schoon te snijden. Bij een zo groot en gecompliceerd model gaan ook wel een paar dingen fout. De meeste zijn gelukkig eenvoudig te corrige- ren, maar je zult dus wel wat naslagwerken nodig hebben. Ten eerste is de vorm van de scheg (dat is de verticale vin vóór het roer) niet helemaal goed, er moet nog een stukje weggesneden worden. Omdat de voorkant van het roer (de hoornbalans) daar net in past, moet dat ook bij het roer aangebouwd worden met behulp van plastic plaat. De Hood was gebouwd om heel snel te varen en daarvoor hadden de propellers een zeer grote ‘spoed’ gekregen. Hiervan bestaan heel duidelijke foto’s. De propellerbladen maken dan een scherpe hoek met de propelleras. Bij het model is die spoed echter veel te klein weergegeven, en dit valt nauwelijks te corrigeren. Er zijn nog geen goede propellers in de ‘after-market’, ik zit er over te denken om die zelf te maken en dan in resin te gaan gieten. Als lezers daarvoor belangstelling hebben hoor ik het wel. Over propellers gesproken: in de bouwbeschrijving staan ze allemaal verkeerd gemonteerd. De regel is namelijk dat stuurboordpropellers met de klok meedraaien (van achteren gezien), en bakboordpropellers tegen de klok. De Hood is daarop geen uitzondering. Dat betekent dat de nummers F55 aan stuurboord moeten, en de nummers F56 aan bakboord: net andersom dan in de instructies. De teakdekken zien er wel mooi uit, de dekplanken zijn in verhouding wel iets te breed (is 0,8 mm en moet 0,6 zijn). Hier is niet veel aan te doen, anders dan het hele model van Evergreen dekken te voorzien. Dit is een enorme verbouwing en niet erg aan te raden. Wat wel mooi is, dat de stuiknaden tussen de dekplanken zijn aangebracht, ziet er realistisch uit, ook al klopt de stuikverdeling niet helemaal: er hoort een stuiknaad om de drie à vier planken te liggen en niet om de andere plank. Als je gaat beginnen aan de opbouwen blijkt dat de wandjes niet allemaal goed passen, hier en daar heb je wat plamuur nodig. Bij de Hood stond de naam van het schip in reliëfletters op de wand voor het achterdek, deze ontbreken geheel. Omdat er ook geen decal bij de kit zit, is dit wel een beetje kaal. Aan de achterzijde van het hoofddek staat een 4” dubbeltoren in een omtuining met een pantserplaat. Toevallig zijn er heel erg weinig foto’s van dit deel van het schip.

Op de tekeningen wordt deze omtuining altijd cirkelvormig weergegeven, maar Trumpeter heeft er een trapezium met afgeronde hoeken van gemaakt. Er bestaat één foto waarvan ik denk dat Trumpeter het wel eens bij het rechte eind zou kunnen hebben. Maar wie liever de gebruikelijke ronde vorm heeft, de etsset van WEM geeft die keurig weer. De geschutstorens zijn goed van vorm, maar hierbij is helaas toch iets misgegaan. Aan de bovenzijde hebben deze zware pantserplaten die met lange rijen grote bouten vastzitten (dat is omdat gedurende het leven van het schip de kanons een aantal keren vervangen moeten kunnen worden). In het echt zaten die bouten direct op de pantserplaten, maar Trumpeter heeft er eerst stevige ribbels op gemaakt, en de boutkoppen pas daarbovenop gezet. Om dit mooi te krijgen, moet je dus eerst die ribbels er in hun geheel vanaf vijlen en zelf vervolgens alle boutkopjes weer aanbrengen: gaatjes 0,3 boren en er stukjes sprue in lijmen… Met één toren is dat nog wel te doen, maar vier… Gelukkig komt WEM hierbij te hulp en biedt verbeterde torens in resin aan. De kanonslopen zijn beweegbaar gemaakt. Helaas is hiervan het gevolg dat de blast bags (canvaszakken) ontbreken, dat zijn de canvas hoezen waar de lopen in de toren verdwijnen. Deze moet je dus zelf van putty of zo maken, of gebruik maken van de upgrade-set die Trumpeter ook verkoopt. Als je de brug een beetje realistischer wilt maken, moet je de ramen openmaken voor het samenbouwen, eventueel kan dat ook met kijkgleuven van de conning tower (commandotoren). Als laatste puntje van kritiek moet ik de boten noemen: veel van de boten hebben niet de goede maten (te kort en te breed) en niet de juiste detaillering. Op dit moment heb ik daar nog niet de goede oplossing voor. Het lijkt er op dat je het beste wat boten kunt lenen van bijvoorbeeld de Tamiya bouwdozen van de King George V of de Prince of Wales, deze kloppen namelijk veel beter. Misschien kunnen we WEM er in interesseren om daarvan resinkopieën te gieten misschien?

Conclusie: Dit is een model waar we heel erg blij mee moeten zijn, het levert zo recht uit de doos een zeer geloofwaardig model van de HMS Hood op. Maar niets is perfect en dat geldt ook voor deze kit. Van de ‘foutjes‘ zijn alleen de grove randen op de 15” geschutstorens lastig om zelf te corrigeren en daarvoor is de upgrade-set van WEM heel erg welkom. Op het moment dat dit geschreven wordt, is nog niet bekend wanneer deze set uit zal komen en wat-ie gaat kosten. Ook de upgrade-set van Trumpeter zelf is de moeite waard. Hierin zijn erg nette kanonslopen voor die 15” kanons, voorzien van de typische canvaszakken waar deze in de toren verdwijnen; ook de messing 4” kanonslopen zijn zeker welkom. Wat betreft de propellers in de upgrade-set: het lijkt leuk, die messing bladen, maar in vorm zijn ze zo mogelijk nog slechter dan de plastic props uit de kit. Maar niet getreurd: alleen al de kanonslopen zijn een zeer aantrekkelijke koop: voor 24 Euro heb je hier iets wat in de ‘after market’ normaal zo’n 90 Euro zou kosten! Verder kan zo’n schip natuurlijk nog verdere detaillering gebruiken: hiervoor bestaan inmiddels al een prachtige ‘etched brass’ detailsets van WEM, Gold Medal Models en Tom’s Modelworks. Aan jou de keus!

Referenties: Op de site van de ‘HMS Hood Association’ staat een Engelse review van de kit: http://www.hmshood.com/hoodtoday/ models/trumpeter/trumpeter.htm. Hierin worden nog wat andere kleine fouten genoemd, aanvullend op wat ik hierboven heb geschreven. Met hun conclusies, vooral over de geschutstorens ben ik het geheel eens.
Belangrijkste boeken:
‘The Battlecruiser Hood’, John Roberts, Anatomy of the Ship series, Conway Maritime Press 1982, ISBN 0 85177 900 X. Dit boek is nog steeds leverbaar.
HMS Hood, Profile Morskie 63, Pools en Engels, foto’s en tekeningen, ISBN 83-87918- 67-9
Hood, Monografie Morskie 6, Tadeusz Klimczyk, Pools, foto’s en tekeningen, ISBN 83- 86208-71-6

Reviewer: Maarten Schönfeld

Verschenen in IPMS / MIP 2007-1

Model : Leopard 1A5
Merk : Revell (cat.nr. 03115)
Schaal : 1/72

Prijs: fl 13,95
Nieuw model: Ja, augustus 1999
Aantal Onderdelen: 158
Algemeen: Normaliter bouw ik uitsluitend 1/35. Gelukkig is het onderwerp wel helemaal binnen mijn interesse-gebied, namelijk modern. De Leopard A5 is de definitieve versie van de in 1963 in gebruik genomen Leopard 1 serie. Nog steeds wordt deze versie door de Bundeswehr gebruikt en in grote aantallen, naast de Leopard 2 A4 en Leopard 2A5.
Model: Het aantal onderdelen doet niet onder voor dat van een model op een grotere schaal. Ook de detaillering liegt er niet om, hier is over nagedacht en over het algemeen is het Revell-model prima te bouwen.
Afmetingen: Goed, past precies op de tekeningen van de Leopard 1A5 in het Spielberger boek 'The Leopard 1 and Leopard 2 Weapon Sytems, revised volume 1'.
Opmerkingen: per nummer van de bouwbeschrijving:

Stap 5:
Bij de 'sprockets' zitten de tanden niet helemaal tegenover elkaar. Let hier op en haal desnoods de pin uit onderdeel 9. Lijn je ze niet goed uit dan passen de tracks uiteraard niet meer.
Stap 7 tot 10:
De rupsbanden zijn heel mooi uitgevoerd. Er is echter daarmee ook een probleem. De tanden steken iets uit en moeten in de uitsparing van de andere schakels komen. Ze zijn echter iets te breed. Dit komt vooral tot uiting bij de losse schakels. Omdat de tanden van deze schakels toch niet te zien zijn heb ik ze eenvoudigweg afgesneden. Het is wat gefriemel maar het resultaat is een prachtige rupsband.
Stap 12:
 keuze uit de vier verschillende bouwseries. De herkenningspunten zijn de infanterie-telefoon (rond of vierkant) en de uitlaat-grillen uit punt 15. Kies dus wel de onderdelen die bij elkaar kunnen.
Stap 20:
 loop uitgeboren. Een kleine ingreep die het aanzien van het model verbetert.
Stap 23 en 25:
 Het dunne draadwerk van het bagagerek is zeer breekbaar. De enige manier om deze onderdelen zonder breken uit het frame te halen is uitzagen met een kleine dunne zaag. De bodem-stukken zijn tekort en hangen dus aan ‚‚n kant los.
Stap 24 en 26:
 De extra torenbepantsering ziet er erg fraai uit. Helaas is de pasvorm stukken minder. Aan de binnenkant zitten nokjes maar op de toren zitten helaas geen gaatjes. Je moet dit dus zelf pas maken. Geen grote operatie maar het geeft aan dat de toren origineel bij een andere versie hoort. Aan de hand van foto's de vorm van de voorkant van het extra pantser veranderen.
Stap 27 en 28:
 Hier kun je de fout maken door de rookgranaatwerpers met de dichte kant op de toren te lijmen. De dichte kant hoort op de rand van het extra pantser te worden gelijmd zodat de werpers naar boven wijzen.
Stap 32:
 Het enige onderdeel dat grote afwijkingen vertoond met het origineel is de optiek-behuizing van de schutter. Die van het model is te hoog en er mag dus wel wat van de onderkant af.
Tenslotte de vraag: 'kan ik hier een Leopard 1V van maken van de Koninklijke Landmacht?': Ja dat kan maar dan moet je wel de rook granaatwerpers zelf bouwen, uitlaten van 'baulos 4' nemen, een MAG in 1/72 op de kop zien te tikken, andere richtmiddelen maken, de kraag van de 'thermal-imager' op de toren maken, gereedschapskisten op de zijkant en andere decals want bij de doos zitten alleen maar Duitse. Dus het kan wel.
Conclusie: een aanrader als je in deze schaal bouwt, de kit krijgt van mij een dikke 8. Ik hoop intussen stilletjes op de 1/35 versie, Gerard van Oosbree