Model: Gloster Gladiator Mk I
Merk: Airfix
Schaal: 1/72

Doosnr. : A02052

image001

Fantastisch, Airfix heeft weer een kit van een nieuwe mal op de markt gebracht; de Gloster Gladiator Mk I. De Mk II met drijvers is ook al op de markt.

Geschiedenis

De Gloster Gladiator was het laatste dubbeldek-jachtvliegtuig van de Royal Air Force en het eerste met een gesloten cockpit. Het toestel werd ontwikkeld in de jaren ’30 van de 20e eeuw vanuit de Gloster Gauntlet. Vanaf 1936 werd het toestel ingevoerd bij de RAF. Daarnaast vloog een aangepaste versie als Sea Gladiator bij de Fleet Air Arm. De Gladiator werd, hoewel al sterk verouderd, gedurende de Tweede Wereldoorlog ingezet bij verschillende luchtmachten. Ondanks zijn leeftijd was het nog een geduchte tegenstander. Met name in Noord-Afrika werd menig Italiaans toestel neergehaald. Voor de RAF diende het toestel onder andere in Frankrijk, Noorwegen, Griekenland en op Malta. Ook België, China, Ierland, Irak, Finland en verschillende andere landen vlogen met het toestel. Bij de RAF werden veel Gladiators al voor de aanvang van de Tweede Wereldoorlog vervangen door Hurricanes en Spitfires. In Noord en Oost-Afrika en Azië bleef het toestel nog tot in 1941 in gebruik. Portugal vloog er zelfs in 1953 nog mee. In totaal zijn er tussen 1935 en 1940 ruim 700 toestellen gebouwd (verschillende bronnen geven allemaal verschillende aantallen; om het gemakkelijk te maken...). Er zijn nog enkele Gladiators bewaard gebleven, onder andere een toestel dat onderdeel is van de Shuttleworth Collection in Old Warden, Engeland. Dit toestel is in vliegwaardige conditie en vliegt momenteel met kenteken K7985; het toestel dat met de Airfix kit kan worden gebouwd. Op Youtube zijn enkele filmpjes van het toestel te bekijken (“Gloster Gladiator K7985”).

Het model

De Gladiator Mk I wordt geleverd in twee lichtgrijze gietrekken. De doorzichtige in één rek en zijn afzonderlijk in een zakje verpakt. Je kunt er twee verschillende toestellen, met ieder een eigen kleurenschema, mee maken. Eén toestel van 73 squadron RAF uit het voorjaar van 1937 met een aluminiumkleurig schema en één uit het 1940 met een camouflageschema van de Ierse luchtmacht.

De schaalnauwkeurigheid zal goed zijn. Peter Booij had al het een en ander uitgezocht op dit punt in zijn pre-view, welke ook is gepubliceerd op de IPMS-site. De detaillering is wederom uitstekend: mooie stofvorm van de vleugels, dunne ingegraveerde paneellijnen en, ook nu weer, een aardig gevulde cockpit. Zelfs de piloot is door Airfix opnieuw ontworpen. Vroeger was het een standaard mannetje, altijd in dezelfde uitvoering, of je nu een Duits of een Engels toestel had. Nu uitgevoerd in RAF-uniform met een parachute op de rug. De motor is ook aardig gedetailleerd weergegeven. Net als de Swordfish zijn er twee sets met wielen; gewone of met doorgezakte banden. Ook een één-stap trapje en een handslinger voor de motor ontbreken niet. Fraai is ook dat er drie exemplaren van de cockpitkap zijn geleverd; twee voor een geheel gesloten versie, of een versie die open gezet kan worden. De bouwbeschrijving is opgenomen in een boekje van acht pagina’s. In 26 stappen word je door de bouw heengeleid. Van belang is een apart blad met een heel schema voor de 26 (!) spandraden, die je op de kit kunt aanbrengen. Tenslotte zijn weer twee kleurenpagina’s opgenomen met daarin de verfschema’s met Humbrol nummers en de decals. De bouw In negen stappen zet je de romp en de ondervleugel in elkaar. Onderdeel 4 (bodemplaat voor pilotenstoel) bepaalt de breedte van het toestel. Dit onderdeel lijkt een fractie te breed, waardoor de romp iets te breed wordt en die vervolgens nauwelijks past in de uitsparing in de ondervleugel. Dit onderdeel 4 kun je het beste een heel klein beetje afvijlen aan de zijkanten. De cockpit is aardig gedetailleerd. Het instrumentenpaneel is in 4 kleine decals vormgegeven. Een deur kun je in open positie monteren. Als je de piloot niet inbouwt, kun je nog wat stoelriempjes (zelf maken) aanbrengen. De twee rompmitrailleurs heb ik afgeknipt, zodat ik de lopen ervan, straks als het toestel gespoten is, afzonderlijk kan monteren. De ondervleugel bestaat uit één deel. Dat is erg handig, want dan staat hij gelijk in de goede hoek. Wil je de spandraden aanbrengen, dan kun je daartoe het beste vroeg in het bouwproces beslissen. Je kunt dan nog redelijk makkelijk diverse, daarvoor gemarkeerde locaties, uitboren (0,3 mm boortje). Ik heb ervoor gekozen de draden te gaan spannen, door ze door de ondervleugel heen te trekken en dan vast te lijmen. Betekent wel achteraf veel gaatjes dichtplamuren en schilderen. Die dichtgemaakte gaten zitten dan wel onder de ondervleugel en zijn dan minder makkelijk te zien.

Alle onderdelen passen heel strak; eigenlijk net iets te strak. Als je “droog” wilt passen en je drukt een onderdeel in een gaatje, loop je de kans dat je het niet meer los krijgt. Dit doet zich ook voor bij de vleugelsteunen A1, A2 en B15, B16. Het is nu een kwestie van de verbindingsgaten in de vleugel een beetje opvijlen of de steunen iets afschuren. Airfix heeft de vleugelsteunen A1 en A2 met een kruisverbinding aan elkaar gemaakt, zodat ze bij plaatsing gelijk onder de goede hoek staan. Dat is in de praktijk best een handige oplossing. Het betekent alleen dat je na plaatsing de x-verbinding moet wegknippen en de steunen moet vijlen/schuren. Dat is een delicaat klusje, waar je rustig de tijd voor moet nemen. De steunen B15 en 16 heb ik, na plaatsing, van spandraden voorzien, omdat je daar na de afbouw niet makkelijk meer bij kunt komen. De staartvleugels passen zeer goed en zitten gelijk in de goede positie. De net te strakke passing doet zich ook voor bij de achterzijde van de ondervleugel op de plaats, waar deze in de romp gemonteerd moet worden. Die achterzijde moet een klein beetje afgevijld worden. Ook de cockpitkap zit weer erg strak; beetje schuren. Het glas is mooi transparant en je kun ‘m in open en gesloten positie aanbrengen. Ik bouw de versie van de Engelse luchtmacht: eerst een grijze grondverflaag en dan het geheel (met uitzondering van de onderzijde van de ondervleugel en de staartvleugel waar de spandraden doorheen moeten), afspuiten met Humbol 11. Vervolgens heb ik de gespoten delen met glanzende vernis gespoten, als basislaag voor de decals.

De decals zijn van goede kwaliteit, zeer dun en hebben maar weinig Micro Scale Sol nodig om op hun plaats te zakken. Het zijn er heel wat; meer dan vijftig. Daar ben je wel even mee bezig. Pas na dit verf/decalwerk heb ik bouwstap 17 uitgevoerd; de montage van de romp/ondervleugel aan de bovenvleugel. Hierbij moet je de acht vleugelsteunen in de bovenvleugel werken. Dat is een beetje stress en prutsen. In een eerder stadium had ik overigens al de twintig gaatjes in de bovenvleugel geboord en daarin de spandraden aangebracht. Na deze vleugelmontage komt het werk om de spandraden aan de onderzijde van de ondervleugel vast te lijmen. Hierna kunnen de onderzijde van de ondervleugel en de staartvleugel verder afgewerkt worden (gaatjes plamuren, grondverf, Humbrol 11, glanzende vernis en decals). Na dit werkje heb ik de hele kit nogmaals een spuitbeurt in Humbrol glanzende vernis gegeven om de decals te sealen.

Conclusie

Dit is weer een uitstekende kit van Airfix en voor een zeer vriendelijke prijs.

Reviewer : Patrick Verschut

 airfix-gladiator-made

Gepubliceerd in MIP 2014-1