MERK: Hasegawa
SCHAAL: 1/32
VERSIE: Bf 109F-4/Trop
Doosnummer ST 31 • Spuitgiet • 156 onderdelen • Circa € 66,-
Negen jaar na de introductie van de populaire bouwdoos van de Bf 109G-6 heeft Hasegawa vorig jaar de langverwachte “Friedrich” uitgebracht. Als eerste is de F-4/Trop uitgekomen in een uitvoering waarmee naar keuze één van de vier toestellen van de Duitse aas Hans-Joachim Marseille, die in Noord-Afrika 151 overwinningen behaalde, kan worden gebouwd. Omdat het hier een eerste productieserie betreft, is als extraatje een figuur ten voeten uit van Marseille bijgevoegd, uitgevoerd in kunsthars. Inmiddels is de F-2 versie ook verkrijgbaar.
Wat zit er in de doos? Verdeeld over veertien gietramen zijn er 156 onderdelen nodig om het model te bouwen. In vergelijking met de G-6 versie valt op dat de oppervlaktedetaillering van de romp verfijnder is en dat er minder details zijn weggelaten. Zo heeft de F. aan de wielpoten en velgen aangegoten remleidingen, heeft het windscherm aan de binnenkant de verstevigingstrips en worden er zelfs twee cockpitkapvergrendelingen meegeleverd: één om de kap in geopende stand te bouwen en één voor een gesloten kap. De uitlaten zijn nu als aparte onderdelen aanwezig en zijn deels hol gegoten, een verbetering ten opzichte van de G-6. De roeren zijn zoals gebruikelijk bij Hasegawa met de romp, de staart en de vleugels meegegoten en staan in de neutrale stand. Een minpunt is de aanwezigheid van krimpdeuken op de romphelften ter hoogte van de cockpit en nogal diepe exemplaren over de gehele lengte van de boven- en ondervleugels op plaatsen waar aan de binnenkant verstevigingsribben zijn aangebracht.
De schaalnauwkeurigheid is goed. De lengte van het grote voorbeeld is 8,94 m, de spanwijdte bedraagt 9,924 m. In 1/32 wordt dat 27,94 cm, respectievelijk 31,01 cm. Het model meet 28 cm in de lengte, de spanwijdte bedraagt 31 cm. Ook de proporties zijn goed getroffen en alle kleppen en deksels die er op horen te zitten zijn aanwezig. Op sommige foto’s en op de geraadpleegde schaaltekeningen is aan de achterzijde van de motorkap, ter hoogte van de vleugel een kleine luchtinlaat te zien. Deze ontbreekt op het model. De oliekoeler onder de neus en de propellerbladen zijn correct voor de F-4, hoewel sommige toestellen ook de minder diepe koeler en de smallere propellerbladen van de F-2 hadden. Voor de versiespecifieke inlaat voor de turbo - die bij de F-4 groter was dan bij eerdere versies - heeft Hasegawa een aparte oplossing bedacht: een deel van het paneel met daarop de basis van de inlaat van de turbo op de linkermotorkap is een los onderdeel dat op de romp moet worden geplakt. De verstevigingstrips die op sommige toestellen onder de staart waren aangebracht, zijn in de doos aanwezig in de vorm van aparte metalen transfers.
De cockpit is specifiek voor de Friedrich en goed gedetailleerd. Transfers dienen als stoelriemen, wat erg eendimensionaal oogt. Ze kunnen beter worden vervangen door riemen van fotoetch zoals die van Eduard of RB productions. Hasegawa levert twee typen stoelen mee. Het eerste model lijkt op dat wat in de Bf 109E was ingebouwd en is in uitgebouwde toestand te zien op de voorgrond van een foto met daarop Werknummer 8693, het eerst toestel dat Marseille vloog in Afrika - optie 1 bij dit model - en mogelijk was ingebouwd in dit toestel. Hasegawa geeft in de bouwbeschrijving dit type stoel op voor alle versies. Dit kan, maar documentatie waaruit dit blijkt, is mij niet bekend. De stoel dient te worden opgebouwd uit twee verticaal gesplitste delen, wat een lastig weg te werken naad geeft. Het tweede type heeft in de rugleuning een zandlopervormige uitsparing. Hierin kon bij operaties boven zee een opblaasbare reddingboot worden opgeborgen. Bij operaties boven land werd de opening afgedicht door een vulstuk uit triplex, dat met leren riemen aan de rugleuning werd vastgemaakt. Bij de Trop/-versie van de F-4, waarbij Trop. een afkorting was voor Tropische, waren voor operaties in (sub)tropische gebieden een aantal modificaties aangebracht. Allereerst een zandfilter voor de turbo-inlaat. Deze is door Hasegawa in gesloten toestand weergegeven. Vervolgens was over de schokdempers op de wielpoten een leren of stoffen hoes ter bescherming tegen zand en stof aangebracht. Dit detail ontbreekt in de doos, maar dat is op het gebouwde model nauwelijks zichtbaar. De banden waren breder, 650 x 160 mm ten opzichte van de standaardbanden van 650 x 150 mm en hadden witte wangen tegen de zon. Tien millimeter verschil is in 1/32 echter nauwelijks zichtbaar. Voor de witte wangen zijn helaas geen decals in de doos aanwezig. Deze zijn wel meegeleverd voor het staartwiel. Hoewel deze speciale banden niet altijd op de toestellen in Noord-Afrika gemonteerd waren, waren transfers hier wel op hun plaats geweest, zeker omdat er voor het staartwiel wel dergelijke transfers zijn en het schilderen ervan erg lastig is.
Tenslotte waren in de romp een survivaluitrusting en een karabijn aangebracht. De bouw van het model Voordat met de bouw kan worden begonnen dienen de krimpdeuken te worden opgevuld met plamuur en te worden gladgeschuurd. De samenbouw van de cockpit levert weinig problemen op. Wel is de kleuraanduiding niet juist. Volgens de bouwbeschrijving dient de hele cockpit donkerblauwgrijs (RLM 66) te worden geschilderd. De benzineleiding echter, onderdeel A 12, die door de cockpit loopt, was geel geschilderd en onderdeel Y 25, de zuurstofregulateur van de piloot, blauw. Ook waren er aan de rechterwand bedieningsvoorschriften aangebracht. Deze kunnen wit worden ingeschilderd of met op maat gesneden stukjes witte decal worden opgevuld. Hasegawa heeft bij de F. de vleugel van de G-versie gebruikt. De niervormige uitsparingen in de bovenvleugel van de wielbak waren niet op de F. aanwezig.
Er worden voor het opvullen hiervan twee niervormige stukjes plastic meegeleverd, onderdelen C35 en C36. Deze zijn te dik en moeten dunner worden gevijld. Ook dan is de passing niet optimaal en moet er geplamuurd worden. Ze zitten op een lastige plek en bij het plamuren en schuren moet je oppassen dat de aanwezige details niet worden beschadigd. Verder sluiten de wielbakken niet aan op de bovenvleugel, wat wel zou moeten en ontbreken de twee parallel lopende verstevigingsribben die kenmerkend zijn voor de F. Hasegawa had er naar mijn mening beter aan gedaan om een geheel nieuwe vleugel te maken voor deze bouwdoos. De bouw levert verder weinig problemen op. Het glaswerk van de cockpit is mooi dun en fraai gedetailleerd; de schuifraampjes in de kap zijn aanwezig, evenals de knoppen waarmee ze openen dichtgeschoven konden worden. Minder blij was ik met de decals. Die zijn vrij dik, heel fragiel en ze reageren ook slecht op Micro Set en Sol. Een aantal kruizen op de romp en vleugels sneuvelde bij het aanbrengen en moesten worden vervangen. Concluderend Een leuke bouwdoos die echter naar mijn mening zijn vrij hoge prijs niet helemaal waarmaakt.
Gebruikte bronnen
Messerschmitt A.G., Flugzeughandbuch Bf 109F-1 bis F-4. Augsburg 1941 (te vinden op cockpitinstrumente.de). Ritger, Lynn.
The Messerschmitt Bf 109. A comprehensive guide for the modeller. Part 2: “F” to “K” variants. Bedford, United Kingdom 2007. Mankau,
Dr. Ing. Heinz, Die Bf 109F im Original und im Modell. Modell Magazin april 1980, p. 32-36.
REVIEWER: Hans van Gelder
februari 2011