Model: Bristol Beaufighter TF.X
Allereerst een korte inleiding van de Beaufighter. De Bristol Type 156 Beaufighter heeft een bewogen geschiedenis. Geboren uit de Bristol Beaufort bommenwerper als nachtjager om vervolgens aan de kant te worden gezet door de welgevormde De Havilland Mosquito en uiteindelijk het werkpaard van Coastal Command te worden. De Beaufighter begon haar carrière als nachtjager aan het einde van de Battle of Britain, wat ze overigens zeer verdienstelijk deed. Maar vooral als grondaanval jager in veel verschillende uitvoeringen ging de “Beau”, zoals ze liefkozend werd genoemd, de wereld over. De TF.X, onderwerp van deze recensie, was de laatste belangrijke variant. Als maritiem aanvalsjager heeft de “Beautorp” een belangrijke bijdrage geleverd aan de strijd op zee en mocht veel tot zinken gebrachte schepen op haar conto schrijven. De TF.X was vanaf het begin ontworpen voor het gebruik van de grotere Britse en Amerikaanse torpedo’s. Door de nieuwe Hercules XVII motoren kreeg het toestel de benodigde paardenkrachten juist op zeer lage hoogte, daar waar een torpedobommenwerper haar werk moet doen.
Het model komt in de intussen bekende slappe doos van Revell, maar dan wel weer groot genoeg om indruk te maken. De doos zit ook vol met negentien lichtgrijze gietramen en één transparante voor het glaswerk, een relatief klein vel met decals en uiteraard de beschrijving in de vorm van een overzichtelijk kleuren A-4 boekje.
Het eerste dat opvalt is dat de Beaufighter een forse jager is. De onderste helft van de vleugel is in één stuk aanwezig en meet ruim 36 centimeter.
Van de totaal 188 onderdelen is een klein aantal bedoeld voor specifiek één van de twee opties, en een aantal wordt helemaal niet gebruikt. Omdat dit onder andere de vroege “herringbone “ antennes zijn kunnen we zeker nog meer Beaufighters van Revell verwachten.
De doos geeft de mogelijkheid om twee varianten te bouwen, beide met één mogelijkheid voor het uiterlijk. Versie 1 is een TF.X van het No. 489 squadron, gestationeerd in Langham, Engeland ten tijde van de invasie. Dit toestel is uitgerust met een camera in de neus en voorzien van de bekende zwart/witte “D-day strepen”. Versie 2 is ook een TF.X, maar dan van het 254 squadron, gestationeerd in North Coates, Engeland, in de laatste maand van de oorlog. Naast de kenmerkende radarneus verschilt deze versie in grotere horizontale staartvlakken en andere motorgondels.
De onderdelen zien er glad en strak uit, geen flash waar te nemen en de uitdrukpunten lijken op verborgen plekken te zitten. De ingegraveerde paneellijnen zijn wel heel subtiel. Waarschijnlijk niet allemaal diep genoeg voor een panel wash. Om ze beter uit te laten komen zal er dus met pre- of postshading gewerkt moeten worden.
De cockpit is vrij eenvoudig, maar met genoeg reliëf voor details. Het instrumentenpaneel bestaat uit zichtbare instrumentringen en verder wordt een decal voor deze instrumenten meegeleverd. De twee stoelen zijn voorzien van meegegoten riemen. Die laatste zien er echter niet erg indrukwekkend uit en een paar scratchbuild of aftermarket riemen kunnen dit zeker verbeteren.
Verder is een groot deel van het interieur aanwezig en een mooie uitdaging voor de scratch bouwer. Het is alleen de vraag wat er nog van te zien is als de romp gesloten wordt. De toegang voor de piloot en de waarnemer bevindt zich in de buik van de romp en is zowel gesloten als open te maken.
De twee verschillende versies hebben beide een eigen type neus. De eerdere neus met camera en de latere neus met radar. Die radar is niet voorzien bij dit model, de neus kan dus alleen gesloten worden toegepast. De camera van de eerdere versie ziet er een beetje eenvoudig uit en kan mogelijk, als markant onderdeel van het model, wat extra detaillering gebruiken.
De twee Hercules XVII motoren worden opgebouwd uit 13 onderdelen met de keuze tussen open of gesloten radiatoren. Hier zit genoeg ruimte voor super detaillering.
De flaps en rolroeren zijn los van de rest van de vleugel aanwezig. Deze kunnen dan ook in verschillende posities worden aangebracht, hoewel de Beaufighter zelden op de grond te zien was met neergelaten flaps.
Het landingsgestel van de Beaufighter is een vrij complex stukje techniek. Hier lijkt Revell zich heerlijk op te hebben uitgeleefd. Het resultaat is ongetwijfeld indrukwekkend, en fragiel.
Omdat het de torpedoversie van de Beaufighter betreft heeft Revell alleen voorzien in een 18” Mark XV torpedo, en wel met een torpedo stabilisator. De RP-3 raketten die ook regelmatig onder de vleugels werden bevestigd zijn niet aanwezig in de doos. Opvallend is dat de ophang constructie voor deze raketten wel gedeeltelijk in de gietramen is terug te vinden.
Het model van Revell’s nieuwe Bristol Beaufighter TF.X ziet er eerste instantie zeer aantrekkelijk uit om te bouwen en is mogelijk een welkome vervanging van de alweer 20 jaar oude Tamiya TF.X.
Reviewer: Rob van Driel
Zie ook de IPMS Beaufighter walk around....
deze eerste indruk werd gepubliceerd 19 december 2018