Op deze mooie zomeravond stonden de deuren van Inter Amicos letterlijk wijd open, omdat de airco het niet deed. Zo'n dertig bezoekers, waaronder een jonge bouwer, vulden de zaal.
De modellentafel stond redelijk vol, met dit keer ook behoorlijk wat niet-vliegend spul. Om te beginnen een oude personenwagon, de cabine van een locomotief in aanbouw, en ook de kolentender stond al klaar. Vierwielers waren er ook: drie kleine raceautootjes, een Dodge Charger met een 'Dukes of Hazard' outfit en een moderne Dodge Challenger. Verder drie zeer oude oldtimers uit de tijd dat auto's nog maar net de paardentractie ontgroeid waren. De militaire voertuigen deze keer: een BMP-1 schaal 1:35, twee tanks in 1:72 (een T54 en een T90) en een WC57 Command Car zoals gebruikt door generaal Patton. Opvallend ook een opengewerkt model van een zescilindermotor. Er was ook een diorama met een paar vreedzame koeien in combinatie met een Duits mobiel geschut waarvan ik het type niet kon vinden.
De rest van de tafel was gevuld met de gebruikelijke bonte verzameling vliegtuigen. In 1:48 een C-47 met invasiestrepen, een PBY blusvliegtuig, een Me 262, een Me 109 en een Nakajima Ki-84. In 1:72 twee Breitling L-39s, een Fw 190, een Ts-11 Iskra, een Mig-21UM in DDR-kleuren en een VJ-101C steilstarter. Tot slot het kleine werk: in 1:144 een Fokker F.27, een F.32 (Amerikaans) en een F.VIIa in Rode Kruis-kleuren.
Rob de Bie gaf een demonstratie van verfstrippen met een ultrasoonreiniger plus gootsteenontstopper. Er werden diverse modellen als proefobject aangeleverd en de vloeistof in het badje werd al snel troebel en smerig gekleurd door alle afgeweekte verf.
Dick Boogaard
Opmerking: de IPMS website laat de foto's verkleind zien. Als je de pagina vergroot tot 130% zie je de foto's in volle resolutie. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld de toetscombinatie Ctrl en +
Over naar het fotoverslag. Rob Hamann had een serie 1/144 Fokker-modellen meegenomen, die een aardig beeld gaven van de ontwikkeling van Fokker passagiersvliegtuigen in 45 jaar. We bekijken ze van oud naar nieuw. Bovenaan de oudste twee Fokkers. Linksonder de resin M.8 verkenner van Sram Models, met twee zitplaatsen. De M.8 was een verschrikkelijk peuterwerk om te bouwen, speciaal het aanbrengen van de 24+ spandraden op deze kleine schaal valt niet mee. Het is gebouwd in de E.III / E.IV stijl van 1914. Rechtsboven de F.VIIa uit 1925 van AZ Models. Dit model moest tamelijk ingrijpen gewijzigd worden. AZ Models geeft alle F.VII's dezelfde F.VIIb/3m vleugel, terwijl de vleugel van de F.VII een 2,40 meter kleinere spanwijdte had. Ook de motoraccommodatie was anders dan in de kit. Die foutjes zijn dus gecorrigeerd. Als extra uitdaging is het model voorzien van de stuurkabels, die bij de F.VII buiten langs de romp lopen. In het midden de vacform F.32 uit 1929 van VLE Models. De F.32 was een product van de Amerikaanse Fokkerfabriek, en was toendertijd het grootste passagiersvliegtuig en bood plaats aan 32 passagiers. Een aardig model met zijn driedubbele staart en zijn vele foto-ets stijlen voor motorophanging en onderstel. Het origineel leed onder de gevolgen van het breed gepubliceerde ongeluk met een Fokker F.10, wat ten onrechte geweten werd aan het gebruik van hout voor de vleugelconstructie (ook toen was een zekere mate van marktprotectie niet afwezig). Bovendien was het te groot om economisch geëxploiteerd te worden. Onderaan de vacform/resin F.27 Mk.200 uit 1959 van Welsh Models. De vacform romp van de F.27 bood de mogelijkheid om de cabineramen open te werken en de cockpitramen heel fijntjes te modelleren, iets wat bij de resin modellen niet mogelijk is.
Patrick Verschut had op de afgelopen ESM een Hobby Boss 1/72 Focke-Wulf 190D gekocht, gewoon om eens te proberen. De Hobby Boss modellen in de 'Easy Assembly' serie zijn bijna niet de naam van modelbouw waardig, want met bouwen ben je bij wijze van spreken in vijf minuten klaar. Het zijn wel fraai ogende modellen met ingegraveerde lijnen en mooie details. De romp van het model is één geheel, met een extra stukje voor de rompneus. Ook de vleugels bestaan uit één stuk plastic. De onderdelen voor de cockpit zijn iets te smal afgewerkt. Dat betekent toch wat schuren om het model dunner c.q. passend bij de MG-afdekplaat te maken. Het model stelt een exemplaar van de 'Papagei Staffel' voor, een onderdeel van Jagdverband 44 dat de taak had om Messerschmitt 262s te beschermen tijdens het starten en landen. Om daarbij goed zichtbaar te zijn voor de luchtafweer was de onderkant van de Fw 190 rood met witte strepen geschilderd. Het verfwerk duurde zodoende aanzienlijk langer dan het bouwen.
Edu de Roos
Jaap de Vries had twee Eduard 1/72 Aero L-39 Albatrossen van een Franse civiel aerobatic team gebouwd. Dit team heeft de afgelopen jaren diverse sponsoren gehad, maar vanaf 2003 is horlogemerk Breitling de hoofdsponsor. De bovenste is in het recente zwart-zilveren schema is met Kopro decals gebouwd, de blauwe uitvoering is met decals van Toulouse gedaan.
Frits Krieg had deze keer twee modellen gebouwd, te weten een Me 109G en een Me 262A. De Monogram/Revell 1/48 Me 109G-10 is recht uit de doos gebouwd, en had een goede pasvorm en prima bouwtekening. De kitdecals had hij vervangen door Ventura decals om er een nachtjager van te maken. Het model is gespoten met Vallejo RLM 76 verf, gevolgd door glanzende vernis, decals, een lichte wash van olieverf, en als laatste een matte vernis. Deze nachtjager hoorde bij NJG 11, gestationeerd in Fassburg in mei 1945. De Hobby Boss 1/48 Me 262A-1a is ook recht uit de doos gebouwd, en had eveneens een uitstekende pasvorm alsmede bouwtekening. Omdat het een vliegtuig met een neuswiel is, die graag op de staart gaan staan, heeft Hobby Boss een metalen gedeelte in de romp laten integreren zodat je niet zelf met lood hoeft te rommelen. Frits heeft Vallejo RLM 75 en 82 gebruikt voor de bovenzijde en RLM 76 voor de onderkant. Het toestel hoorde bij KG51 in 1945.
Jan de Wits bijdrage deze avond betrof de Airfix 1/72 Dakota conversie met Rolls-Royce Dart motoren. Ondertussen staat het model geheel in British European Airways kleuren met decals van Liveries Unlimited. Het model is afgewerkt met aluminium keukenfolie en klinknagels die er met een riveter zijn opgerold. Er moeten nog propellers op en andere kleine details.
Frans Verkruissens Revell 1/72 Consolidated PBY-6A Canso firebomber is een aangepast model van de 'Jacques Cousteau' Catalina van Revell. Het is een kist van de Forest Service van de Provence of Newfoundland, die deze toestellen in de vroege jaren zeventig gebruikte. Het model is met de hand geschilderd met Humbrol verf en daarna gevernist met een blanke lak die helaas enorm vergeeld is.
Rody Verkruissen had zijn Esci 1/72 C-47 van de USAAF van invasiestrepen voorzien, met de hand geschilderd had om het effect van de haastig aangebrachte strepen te simuleren. Het model is gespoten met Revell en Vallejo verf, de decals zijn van een Italeri C-47, waarbij de 'D8' markering smaller gemaakt is, er is een letterdikte tussenuit gehaald.
Dick Boogaard toonde naar traditie drie 1/72 modellen. Bovenaan de MasterCraft TS-11 Iskra, een succesnummer van de Poolse luchtvaartindustrie waarvan Dick ook de eenzitter heeft staan. In het midden de Bilek MiG-21UM Mongol tweezitter, gemaakt in de DDR-uitvoering gemaakt omdat je die zelden ziet. Onderaan de A&A Models VJ-101C, een Duits prototype voor een VTOL-toestel ontwikkeld door 'Entwicklungsring Süd'. Het kwam niet verder dan vijf jaar testen met steeds veranderende specificaties. Het model was redelijk goed te bouwen.
Edu de Roos
Frans Verkruissen had weer hele oude 1/32 automodellen meegenomen, waaronder van het merk Hudson Miniatures die zelfs nog ouder zijn dan de Gowland & Gowland modellen. Links de Oldsmobile Curved Dash uit 1904: dit was het vierde model uit de eerste serie van Hudson Lil’ Old Timers en heeft ook zijn weg gevonden naar diverse andere fabrikanten, die op hun beurt weer kleine aanpassingen aan de mal maakten. Frans heeft hetzelfde model van Merit zodat je de kleine verschillen goed kunt zien. In het midden de Packard Landaulet 1912, het enige model dat uitkwam in de tweede serie modellen van Hudson. Net als alle voorgaande modellen is het model van verf ontdaan, daarna voorzichtig gedemonteerd en opnieuw gebouwd. De ruiten zijn de enige toevoeging aan het verder origineel gelaten model. Het is met de hand geschilderd (Humbrol) naar een foto van deze auto in het Long Island Automobile Museum. Rechts een Revell (ex Gowland) Ford Model T Sedan uit 1915. Dit modelletje zat nog in zijn originele doosje en was compleet met uitzondering van de bestuurder. Het is een simpel kitje, maar het was toch heel wat werk om de twee helften (links en rechts) mooi strak tegen elkaar te krijgen. Het model is weer met de hand geschilderd met Humbrol en heeft ook als toevoeging ruiten gekregen.
Leo Ripken was weer wat gevorderd met zijn Revell 1/4 opengewerkte 'Slant Six' motor uit 1961, een 2,8 liter zescilinder in lijn. Het model heeft ongeveer 300 onderdelen, en het is veel werk om er iets van te maken. Leo had bijvoorbeeld een hele kluif gehad om de krukas netjes en werkend te krijgen.
Wim Hoogendoorn had een soort van 'oud en nieuw' meegenomen. Bovenaan de Revell 1/25 Dodge Charger R/T uit 1968, met decals en wielen van AMT 'General Lee' kit (de rest van de kit verdween in de vuilnisbak), gespoten met Tamiya oranje en afgelakt met Zeropaint 2K blanke lak. Onderaan de Revell 1/25 Dodge Challenger SRT8 uit 2009, recht uit de doos gebouwd, gespoten met Humbrol en eveneens afgelakt met Zeropaint 2K blanke lak.
Kees Onderwater had enkele van zijn eerder getoonde modellen voor zijn grote treindiorama meegenomen. Deze keer waren het bovenaan de 4 T 30 Steifrahmentender van CMK, in het midden het personenrijtuig van het Spaanse Baluard en onderaan de bestuurderscabine van de in wording zijnde Kriegslok BR 52. Op deze drie modellen had hij nu de laatste hand gelegd door ze in hun definitieve kleur te airbrushen, de details te schilderen, de decals aan te brengen en het geheel te weatheren met washes van Mig en pastelpoeders uit de voorraad van Annamarie.
Marcel Chmura was op de Russische toer met een 1/35 BMP-1 en de T54 en T90A in 1/72. De Trumpeter 1/35 BMP-1 was een opknapper die hij voor 5 euro had gekocht. Delen waren afgebroken en de foto-ets was verbogen, maar uiteindelijk is er toch nog een leuk model tevoorschijn gekomen. De kit is gespoten in Vallejo British Bronze Green, gevolgd door Russian Green voor de kleurverschillen en als laatste Light Green voor de verweerde look. De weathering is over het algemeen gedaan met black of brown panel liner, diverse pigmenten en Vallejo 'mud' en 'splash mud'. De Trumpeter 1/72 T54 (links) heeft weinig onderdelen, dus een snelle bouw. Het model is geairbrusht met Vallejo Russian Green en vervolgens nog gemoduleerd met een tikje geel erdoorheen. De Revell 1/72 T90A (rechts) is een redelijk recente kit met veel details, een mooi kitje. Alleen van het 'omklap' type tracks is Marcel geen fan, aangezien de ophanging afbreekt bij het minste of geringste tijdens de montage. Deze tank is gespoten in Gull Grey, NATO Black en Russian WWII Green.
Edu de Roos
Jan Edelenbos
Edu de Roos
Rob de Bie gaf een kleine demo 'verf strippen' met een ultrasoonreiniger in combinatie met gootsteenontstopper (NaOH). Veel modelbouwers gebruiken gootsteenontstopper of ovenreiniger (ook NaOH) om modellen te strippen van traditionele enamelverf, maar door de inwerking van de ultrasoonreiniger wordt dat effect versterkt en versneld. Bij een test op een automodel was alles in 10 minuten schoon. Je hoeft meestal ook niet meer te poetsen of schrobben in gaten en hoeken, de verf wordt afgevoerd. Een bijkomend effect is dat de meeste lijmverbindingen ook losgetrild worden, zodat het model zonder moeite uit elkaar genomen kan worden na de schoonmaakbeurt. Echter, de verf op één van de twee tanks van Patrick Verschut was bijzonder hardnekkig, en heeft meer dan een uur nodig gehad voordat het merendeel van de verf losgemaakt was. De andere tank (de groene) ging wel naar verwachting, en wordt nu weer opgebouwd.
Tot slot de gebruikelijke sfeerbeelden van deze zomerse regioavond.
Tekst: leden / Eindredactie: Rob de Bie / Foto's: Rody Verkruissen en Patrick Verschut