HMS Coventry (D-118): succes en verlies
Auteur: Walter Sonderman
Inleiding
De HMS Coventry was een Type 42 (Sheffield-klasse) destroyer van de Royal Navy en in dienst gesteld op 20 oktober 1978.
De voornaamste taak van dit type schip was de vloot te voorzien van luchtafweercapaciteit, met als secundaire taken oppervlakte- en anti-onderzeebootbestrijding. Er werden in totaal zestien Type 42 destroyers gebouwd, waarbij de Coventry de laatste was van de eerste serie. De schepen waren uitgerust met Sea Dart geleidewapens tegen luchtdoelen. Al werd de Sea Dart, ontworpen in de jaren 60 van de vorige eeuw, beperkt door de matige vuurleiding van de Type 965 radar, het wapen bewees zich prima tijdens de Falklands-oorlog met in totaal zeven neergeschoten vliegtuigen, waarvan er drie zijn toegeschreven aan de Coventry.
Actie tijdens de Falklands-oorlog
De Coventry nam in maart 1982 deel aan de oefening Springtrain 82 nabij Gibraltar. Samen met andere schepen die bij de oefening betrokken waren, werd zij gedetacheerd voor dienst in de Falklands-campagne.
Aangezien de Argentijnen ook twee Type 42 destroyers hadden, werd voor de overtocht op het dak van haar brug een Union Flag geschilderd. Tevens werd vanaf de top van de schoorsteen een zwarte lijn naar haar waterlijn geschilderd om de herkenning te vergemakkelijken. Op 27 april voer de Coventry, samen met de Glamorgan, Glasgow, Arrow en Sheffield, de Total Exclusion Zone (TEZ) binnen, een 200 mijl lang cordon rond de Falklandeilanden. Samen met de Sheffield en de Glasgow zou de Coventry de luchtverdediging voor opstomende vliegkampschepen vormen.
De bijdrage van de Coventry aan de Falklands-oorlog was aanzienlijk. Haar Westland Lynx HAS.Mk.2 helikopter was de eerste die een Sea Skua anti-scheepsraket afvuurde.
De Coventry vuurde haar eerste Sea Darts af op 9 mei tegen twee Learjets, waarbij de doelwitten ternauwernood werden gemist.
De gezagvoerder van de Coventry, David Hart Dyke, beweerde aanvankelijk dat er twee A-4C Skyhawks waren neergeschoten, maar het bleek dat beide toestellen verloren waren gegaan in slecht weer.
Niet lang daarna was de Coventry wél succesvol door een Aérospatiale Puma helikopter met een Sea Dart neer te schieten.
Na het verlies van de HMS Sheffield en de schade aan de Glasgow op 12 mei was de Coventry het enige schip dat de luchtverdediging van de vliegkampschepen kon verzorgen.
“Type 64”
Er werd daarom door de Royal Navy een nieuwe luchtverdedigingstactiek bedacht. De twee overgebleven Type 42's (de Coventry en de Glasgow) werden elk gekoppeld aan een Type 22 fregat: zo ontstond de onofficiële aanduiding “Type 64”.Elk paar werd ook veel verder van de hoofdmacht gepositioneerd om aanvallende vliegtuigen van de vliegkampschepen weg te lokken. Het idee erachter was dat in het geval dat de Sea Dart niet zou functioneren, het geavanceerde Sea Wolf-systeem op de fregatten zou kunnen worden gebruikt. De Coventry werd gekoppeld aan de HMS Broadsword.
25 mei 1982
Op 25 mei 1982 namen de Coventry en de Broadsword hun posities in ten noordwesten van Falklands Sound. Daar zouden zij de Argentijnse vliegtuigen proberen weg te lokken van de andere schepen bij San Carlos Bay. In deze positie, dicht bij land met nauwelijks open water tussen haar en de kust, zouden de Sea Darts minder effectief zijn, wat een tactische misser zou blijken te zijn.
In eerste instantie werkte de tactiek toen er twee Skyhawks van de Argentijnse luchtmacht werden neergeschoten. De twee schepen kwamen vervolgens onder vuur te liggen van vier Skyhawks, die in twee golven aanvielen. De vier Skyhawks werden moedig gevlogen en vielen aan zonder enige vorm van luchtdekking. Ze vlogen zo laag dat de doelradar van Coventry geen onderscheid kon maken tussen hen en het land en de Type 965 radar geen zogenaamde “missile lock” kon krijgen. De Broadsword probeerde een “lock” te krijgen op de eerste twee Skyhawks, maar het Sea Wolf-radarsysteem blokkeerde juist op dat moment.
Van de gedropte bommen kaatste er één af op zee en trof het vliegdek van de Broadsword zonder te ontploffen: wel werd Lynx helikopter van het vliegdek getikt. De Coventry raakte de tweede Skyhawk in de staart en in de rechter brandstoftank onder de vleugel met haar Oerlikon 20 mm kanon. Het toestel keerde veilig terug naar Argentinië.
Het tweede paar Skyhawks vloog 90 seconden later op de Coventry af aan de bakboordzijde. Nog steeds niet in staat om een “missile lock” te krijgen, lanceerde Coventry een Sea Dart raket in een poging hen af te leiden, terwijl het schip hard naar stuurboord draaide, een tweede tactische fout. Op de Broadsword was het Sea Wolf systeem namelijk ondertussen gereset en had de aanvallende vliegtuigen in het vizier. Echter, door de draai van de Coventry bracht dit het schip direct in de vuurlijn van de Broadsword.
De Coventry gebruikte haar 4.5-inch en het 20 mm Oerlikon-kanon, maar deze laatste liep vast. De Coventry werd getroffen door drie bommen net boven de waterlijn aan bakboordzijde. Een van de bommen ontplofte onder de computerkamer, vernietigde deze en de nabijgelegen controlekamer, en schakelde bijna alle hoge officieren uit. De andere kwam tot ontploffing in de voorste machinekamer, waarna het schip onmiddellijk over bakboord begon te kapseizen. Deze treffer veroorzaakte de meest kritieke schade omdat ook het schot tussen de voorste en achterste machinekamer het begaf, waardoor de grootste open ruimte in het schip werd blootgesteld aan oncontroleerbare overstromingen. De derde bom ontplofte niet.
Binnen 20 minuten was de Coventry volledig gekapseisd, maar ondertussen verlaten. Negentien bemanningsleden kwamen om en nog eens dertig raakten gewond. Nadat het schip was getroffen, zong haar bemanning, wachtend op redding, "Always Look on the Bright Side of Life" uit Monty Python's Life of Brian. 170 bemanningsleden werden door de Broadsword aan boord genomen.
De kit
Toen Henk de Jong ergens medio 2020 het idee opperde om iets te doen met de Falklands-oorlog, begon ik aanvankelijk te denken aan een Brits onderwerp, de eerder gepubliceerde Belgrano volgde later. De keuze viel op een 1/350 model van de Coventry. Het zusterschip HMS Newcastle was namelijk verkrijgbaar via Atlantic Models van Peter Hall. Nu is die Newcastle van een wat latere uitvoering (2003), dus moest de kit “gebackdate” worden. De wijzigingen waren vooral te vinden in het oudere type radar (het Type 965 in plaats van Type 1022) en motorboten van het Cheverton-type (met bijhorende davits) in plaats van de moderne Searider RHIB’s. Tevens moesten de Vulcan-Phalanx zes-loops kanons worden weggelaten. Via Michiel Woort van Naval Models werd het idee met Peter uitgewisseld, waarop deze me de benodigde foto-ets en kunsthars onderdelen opstuurde. Ook voor het nummer en de naam stuurde Peter me een decalset. Kunsthars kits vergen een iets andere bouwmethode dan normale plastic kits, maar ik had met de De Ruyter, de Boston en de Rotterdam al veel ervaring opgedaan. Sowieso was de kit prima gegoten zonder luchtbelletjes en was de vervorming van bijvoorbeeld de rompdelen minimaal. Anders was dat met de witmetalen onderdelen: de schroefassen waren behoorlijk krom, evenals de loop van het 4.5 inch geschut. Die laatste verving ik door koperen “tube” van Albion Alloy, de schroefassen waren nog wel recht te buigen. De romp en bovenbouw bouwden snel op, maar anders was dat met de masten en het bijhorende foto-ets.
De voormast bestond uit één kunsthars en één witmetalen onderdeel en uit twaalf foto-ets onderdelen (makkie), de hoofdmast eveneens uit één kunsthars en één witmetalen onderdeel, maar met 28 foto-ets onderdelen. Dat alles werd echter overtroffen door de Type 965 radar: 38 foto-ets onderdelen…voor een radar van net 15 mm breed.
Het foto-ets relingwerk was wederom een makkie, omdat de onderdelen precies op maat waren en van een prima kwaliteit. Zoals ik gewend ben, bouw ik zoveel mogelijk van de romp en de bovenbouwen inclusief foto-ets op, vóórdat ik alles airbrush. Het donkergrijs van de dekken werd echter met de hand gedaan, omdat ik nu eens geen zin had de dekken met minuscule stukjes Tamiya-tape af te plakken: Vallejo acrylverf laat zich prima met de kwast opbrengen. De decals waren ook van prima kwaliteit en daarmee kreeg de Coventry haar identiteit. Na een maand of vijf was ze klaar en kon ik me voorbereiden op de Belgrano.
Epiloog
Ik plaatste wat foto’s op het Facebook-forum van Peter Hall, en dat bracht me in gesprek met twee ex-opvarenden van de Coventry tijdens de slag. Één ervan, Steve, had samen met zijn maat Simon de vlag op het brugdak geverfd…gewoon met een grote blokkwast. Dat in volle zee herhaald moest worden door slijtage. Steve merkte wat lacherig cynisch op, dat de vlag blijkbaar goed had gewerkt en hun een goede zwempartij had opgeleverd…Verder merkte Johnnie op, dat hij toch zeker wist dat er geen communicatie-antennes aan weerszijden van de schoorsteen stonden. Hééé? Het bleek, dat ik foto’s van het zusterschip de Sheffield had bekeken, die ze wel had. Tja, het lot van een modelbouwer, denk ik dan…maar zowel Steve als Johnnie waren blij een mooi model van hun oude schip te zien. In 2021 sprak ik met ze af om elkaar tijdens Telford te ontmoeten, maar helaas ging dat door ziekte van één van de mannen niet door.